Nederlanders willen meer naar buitenland

Nederlandse toeristen willen de volgende jaren iets meer het buitenland bezoeken dan dat ze in eigen land blijven. Dat blijkt uit het Trendrapport Toerisme, Recreatie en Vrije Tijd van het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT). Nu al brengt 55 procent van alle Nederlandse toeristen zijn vakantie in het buitenland door. Frankrijk, Spanje en Duitsland zijn daarbij de favoriete bestemmingen.

Tachtig procent van de Nederlandse bevolking zegt met vakantie te gaan. De onderzoekers verwachten dat het totaal aantal vakanties van Nederlanders tot het einde van dit decennium met ongeveer 1,8 procent per jaar zal toenemen. Binnenlandse vakanties zouden daarbij een groei kennen van 1,4 procent, maar blijven daarbij ver achter bij de buitenlandse vakanties. Die zouden met 3,1 procent stijgen.

Bijna veertig procent van de Nederlanders onderneemt alleen een lange vakantie, met vier of meer overnachtingen. Dertig procent onderneemt zowel een lange als een korte vakantie en zeven procent alleen een korte vakantie. De zomerperiode is nog steeds het populairst om op vakantie te gaan. In 2006 gingen 10,1 miljoen mensen in deze periode met vakantie. Met een totaal van 7,2 miljoen Nederlandse vakantiegangers is ook de winterperiode niet onbelangrijk.

Bijna 40 procent van alle buitenlandse overnachtingen van Nederlanders zijn gesitueerd in Frankrijk, Spanje en Duitsland. Frankrijk verloor vorig jaar wat terrein, terwijl Duitsland juist iets in belangstelling toenam. Een opvallende stijger was Azië, maar Turkije kende een ernstige terugval.

Table Bay Hotel weer in top honderd

Het beroemde Table Bay Hotel van Sun International in Kaapstad heeft weer een plek gekregen bij de honderd beste hotels en resorts ter wereld. Dat is het gevolg van een lezersonderzoek van het Amerikaanse magazine Travel & Leisure. De lezers konden vooral de sfeer, de stijl en de hoge service en kwaliteit die de lezers in het Table Bay Hotel wisten te waarderen.

Het Table Bay Hotel werd tien jaar geleden geopend door de voormalige Zuid-Afrikaanse president Nelson Mandela. Hij benadrukte toe dat het hotel veel zou toevoegen aan het toerisme in Zuid-Afrika. Het hotel werd de voorbije jaren het toneel voor vele evenementen, premières en modeshows. Daarnaast ontving het hotel vele awards voor de bijzondere service, de inrichting van de kamers, de maaltijden en zijn conferentiefaciliteiten.

Al vanaf de opening is het hotel opgenomen in vele nationale en internationale toeristische toplijsten. "We zijn erg blij dat één van de hotels van Sun International weer in de top honderd staat,” aldus een woordvoerder van Tourism Afrika. “De faciliteiten van het hotel zijn uitmuntend, maar dat geldt ook voor andere hotels, zoals het Zimbali Lodge of het Sun City.

Goed jaar voor verblijfstoerisme

Het Belgische verblijfstoerisme heeft een goed jaar achter de rug. Het aantal overnachtingen in ons land steeg vorig jaar tot 29,4 miljoen, tegenover 28,4 miljoen het jaar voordien. Dat is een stijging met 3,5 procent. In verhouding steeg het aantal toeristen nog iets sterker. Dat cijfer ging van 11,3 miljoen naar 11,8 miljoen of een stijging met 4,3 procent.

De gemiddelde duur van een vakantie nam lichtjes af: van 2,9 dagen in 2005 naar 2,5 dagen vorig jaar. De Belgische hotels registreerden 15,4 miljoen overnachtingen, een stijging met 5,2 procent. Ook het aantal overnachtingen op campings (3,7 procent) en in vakantieparken (2,9 procent) ging erop vooruit. Groepsverblijven, zoals jeugdherbergen, kenden een lichte achteruitgang met 0,5 procent.

De kustprovincie West-Vlaanderen steekt er in absolute cijfers met 7,7 miljoen overnachtingen bovenuit. Daarna volgen Limburg en Antwerpen met 3,9 miljoen en 3,3 miljoen overnachtingen. Vier op de tien toeristen in België komen uit eigen land. Bij de buitenlanders waren de Nederlanders goed voor 18 procent van het aantal overnachtingen in 2006. Daarna komen de Britten (7,5 procent), de Fransen (7 procent) en de Duitsers (6,6 procent).

Brugge wijst op Erfgoedstatus

Om te onderlijnen dat Brugge opgenomen is in het Werelderfgoed van de Unesco, wordt op de toeristische borden op de autosnelwegen voortaan expliciet naar deze titel verwezen. Op de autosnelwegen E40 en E403 plaatste het Vlaams Gewest in 2004 nieuwe, bruine toeristische borden, die Brugge aankondigen als cultuur- en toeristenstad. Daaronder komt nu een bijkomend bord geplaatst.

In 2004 werden de Halletoren, het Concertgebouw en de Brugse kant gekozen als thema voor de aanwijzingsborden. Onder die borden wordt nu een bijkomend bord geplaatst dat verwijst naar de erkenning van Brugge als Unesco Werelderfgoedstad. De stad Brugge staat in voor de financiering, terwijl het Vlaamse Gewest de kosten voor de plaatsing voor zijn rekening heeft genomen.

Het hele Brugse stadscentrum binnen de tweede omwalling werd zeven jaar geleden door de Unesco erkend als Werelderfgoed. In 1998 werden eerst al het Begijnhof en in 1999 het Belfort uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed. Dit is volgens de Brugse toerismeschepen Jean-Marie Bogaert een beloning voor de volgehouden zorg van het lokale bestuur en de hogere overheden voor het Brugs cultureel patrimonium.

Villa Les Zéphyrs blijft permanent open

Villa Les Zéphyrs in Middelkerke, het bezoekerscentrum over de geschiedenis van het toerisme in het interbellum, blijft permanent open. Vanuit de oppositie waren nochtans stemmen opgegaan om het centrum tijdens de week te sluiten, zodat kosten gespaard zouden kunnen worden. Cultuurschepen Carine De Jonghe voerde echter aan dat binnenkort maatregelen zullen genomen worden om meer verenigingen naar de site te krijgen.

Villa Les Zéphyrs werd door de gemeente Middelkerke aangekocht en ingericht als vakantiewoning uit het interbellum. Het was de eerste schakel in Kusthistories, de nieuwe bezoekerscentra over het Vlaamse kusttoerisme. Cultuurschepen De Jonghe zegt tevreden terug te mogen kijken op het eerste werkjaar. Daarin werden 10.526 bezoekers geteld. In het gebouw is bovendien ook het toerismekantoor gevestigd.

Bij de oppositie gingen echter stemmen op om het gebouw op weekdagen te sluiten om kosten te besparen. Bovendien vielen de werken volgens de critici veel duurder uit dan voorzien. In sommige gevallen zouden die 40 procent boven de ramingen zijn uitgelopen. Maar de cultuurschepen denkt er niet aan om terug te komen op de permanente opening van Les Zéphyrs.

Carine De Jonghe stelde daarbij dat Middelkerke het centrum verder wil uitbouwen. Bovendien wordt binnenkort met een campagne gestart om het verenigingsleven kennis te laten maken met Les Zéphyrs.

Veel bijval voor fietsnetwerk Hageland

Het Hagelandse fietsknooppuntennetwerk, dat ongeveer een jaar geleden boven de doopvont werd gehouden, blijkt een groot succes te worden. Op één jaar tijd werden 27.000 kaarten met bewegwijzerde fietspaden verdeeld. Monique Swinnen, gedeputeerde voor toerisme van de provincie Vlaams-Brabant, zegt dan ook tevreden te zijn met het bereikte resultaat. Ook de gemeenten zien er hun toeristische inkomsten doen stijgen.

Begin juni vorig jaar werd het Hagelandse fietsnetwerk voorgesteld als het Vlaams-Brabantse antwoord op het alom geroemde Limburgse fietsroutenetwerk. Een jaar later ging de kaart, met daarin de bewegwijzerde paden, ongeveer 27.000 keer over de toonbank. Gedeputeerde Monique Swinnen merkte op steeds meer aanvragen te krijgen van cafés langs de route om opgenomen te worden in de verschillende brochures.

Dat is volgens haar een signaal dat de route succesvol is. Ook de gemeenten die door het fietsknooppuntennetwerk doorkruist worden, zien hun toeristische kas gestijfd. Omdat het knooppunt Hageland naadloos aansluit op Limburgse en Antwerpse fietsroutes, blijken ook fietsers uit andere provincies hun weg naar Vlaams-Brabant te vinden. Maar voorlopig blijft het nog vooral bij dagjestoeristen.

Voor een volledige aansluiting moet er volgens gedeputeerde Swinnen nog werk worden gemaakt van de fietspaden in Bierbeek, Boutersem, Lubbeek en Tielt-Winge. Ze hoopt dat project tegen eind volgend jaar rond te hebben.

Waalse kampplaatsen krijgen kwaliteitslabel

De Waalse kampplaatsen krijgen een kwaliteitslabel. Dat is de bedoeling van Waals minister van toerisme Benoît Lutgen, die bekend heeft gemaakt het label te willen uitreiken voor scoutskampen die beantwoorden aan bepaalde normen op het gebied van kwaliteit en veiligheid. Lutgen heeft daarover bij de Waalse regering een voorontwerp van decreet ingediend.

Met het label wil Benoît Lutgen een netwerk van Waalse kampplaatsen uitbouwen die een aanbod hebben met een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit. Het voorontwerp moet de Waalse toerismeregelgeving uitbreiden met een hoofdstuk dat volledig is gewijd aan de kampplaatsen voor jeugdgroeperingen. Het voorontwerp van decreet bepaalt onder meer hoe het label kan worden toegekend en zet de minimumvoorwaarden voor het label uiteen.

Kampterreinen in Wallonië zijn niet altijd even goedkoop. Dat gaf Philip Courard, Waals minister van binnenlandse zaken vorig jaar nog toe. Naar aanleiding van een aantal problemen die jeugdverenigingen hadden ondervonden, stelde hij dat het niet normaal is dat sommige eigenaars van privéterreinen duizend euro durven vragen voor een kampperiode van vijftien dagen.

Oorlog blijft belangstelling wekken

De belangstelling voor de eerste wereldoorlog in de Westhoek blijft groeien. Dat heeft Piet Chielens, coördinator van het In Flanders Fields Museum in Ieper gezegd naar aanleiding van het bezoek van de Britse koningin Elizabeth aan de Westhoek naar aanleiding van de herdenking van de Slag van Passendale, die negentig jaar geleden plaats vond. Dat oorlogstoerisme is volgens Chielens een zegen voor de locale economie.

Het oorlogstoerisme in de Westhoek heeft een jaarlijkse economische return van 33 miljoen euro en 522 fulltime jobs. Vandaag komen toeristen en dagjesmensen in grote getale de sporen van de oorlogsgebeurtenissen bezoeken. In 2006 ontving de streek 329.000 oorlogstoeristen. Onder meer de Last Post aan de Menenpoort in Ieper, de Tyne Cot-begraafplaats in Passendale en het In Flanders Fields Museum in Ieper zijn grote aantrekkingspunten.

Tien jaar geleden voorspelde men dat het oorlogstoerisme na de eeuwwisseling een serieuze terugval zou kennen, onder meer omdat er steeds minder getuigen van de oorlog in leven zijn. Het tegendeel blijkt echter waar te zijn. De interesse in de eerste wereldoorlog wordt steeds groter. Vooral bij Britten blijft de belangstelling levend. Het is voor hen ook een vrij goedkope uitstap.

Vlaanderen en Nieuw-Zeeland herdenken oorlog

Vlaanderen en Nieuw-Zeeland sluiten een overeenkomst om samen beide wereldoorlogen te herdenken. Op 12 oktober 1917 beleefde Nieuw-Zeeland de bloedigste dag uit zijn geschiedenis: in amper vier uur tijd vielen toen 2.700 slachtoffers tijdens de Slag van Passchendaele. Zowel Vlaanderen als Nieuw-Zeeland zal het toerisme naar herdenkingsplaatsen en historische sites aanmoedigen.

Vlaams minister van toerisme Geert Bourgeois wil met het oog op de periode 2014-2018 de Westhoek en Vlaanderen in heel de wereld positioneren als de belangrijkste toeristische bestemming voor herdenkingen van 100 jaar eerste wereldoorlog. Hij ziet de overeenkomst met Nieuw-Zeeland als een eerste stap in dit plan. Het is ook de bedoeling om tegen 2014 de Westhoek-slagvelden te laten erkennen als Unesco-werelderfgoed.

Het dorp Passchendaele werd tijdens de eerste wereldoorlog totaal verwoest. De Slag van Passchendaele wordt beschreven als één van de bloedigste veldslagen uit de geschiedenis. De slag duurde van 4 oktober 1917 tot 6 november 1917. Op 28 september 1918 werd het dorp definitief op de vijand heroverd door het 4de Regiment Karabiniers en door de Grenadiers. Naar die twee korpsen werden in Passchendaele twee straten genoemd.

Toeristen bedreigen Galapagos-eilanden

De Unesco vreest dat de unieke fauna en flora op de Galapagos, een eilandengroep die staatkundig tot Ecuador behoort, door de stroom van toeristen wordt bedreigd. De commissie Werelderfgoed van de Unesco heeft daarom de 19 eilanden, gelegen op zowat 1.000 kilometer ten westen van de Zuid-Amerikaanse kust, op de haar rode lijst geplaatst. Die omvatten alle werelderfgoederen die bedreigd zijn in hun voortbestaan.

De Galapagoseilanden vormden het eerste gebied dat de Unesco in 1978 op haar Werelderfgoedlijst plaatste. Op die lijst staan unieke landschappen en bouwwerken die beschermd worden. De lijst telt 830 sites, waaronder negen in België, onder meer de Vlaamse begijnhoven en het Plantijn en Moretuscomplex. De Galapagoseilanden gelden als een uniek levend museum en vormen een uitstalraam van de evolutie.

Volgens de VN-organisatie brengen cruiseschepen, twee keer zoveel toeristen als 15 jaar geleden. Daardoor is het scheepvaartverkeer tussen de eilanden toegenomen, zijn nieuwe soorten binnengedrongen en verblijven nu meer mensen op de eilanden, om de toeristenstroom te bedienen. Dat is voor de eilanden desastreur. Ook het Niokolo-Koba nationaal park in Senegal kwam op de rode lijst terecht. Dat wordt bedreigd door stropers en de bouw van een stuwdam.

Groene Sleutel voor zeven Vlaamse verblijven

Zeven Vlaamse campings en kampeerverblijven hebben van Vlaams minister van toerisme Geert Bourgeois een Groene Sleutel ontvangen. De Groene Sleutel is een internationaal keurmerk voor verblijven die zuinig omspringen met energie en water, een gericht afvalbeleid voeren en hun werknemers en bezoekers aanzetten tot een milieubewust gedrag. Het is de eerste keer dat het label in Vlaanderen werd uitgereikt.

Dit jaar ontvingen internationaal meer dan 450 toeristische ondernemingen, waaronder 182 campings, de milieuonderscheiding. Het project is een initiatief van de Foundation for Environmental Education (FEE). In Vlaanderen organiseren Bond Beter Leefmilieu (BBL) en Toerisme Vlaanderen het traject voor kandidaten. De zeven laureaten waren de Lilse Bergen, Baalse Hei (Turnhout), Camping Groenpark (Zele), Provinciaal domein Zilvermeer (Mol), De Spaanjerd (Kinrooi - Ophoven), Heerenlaak (Maaseik) en Siësta (Lille).

Minister Bourgeois benadrukte tijdens de overhandiging van de Groene Sleutel dat ook de toeristische sector milieubewust moet handelen. Duurzaam uitbaten, brengt volgens hem bovendien ook op. “Een lager energieverbruik en een kleinere afvalberg, zorgen al voor directe besparingen,” aldus de minister. Hij voegde er aan toe dat milieuvriendelijke vakanties gezinnen kunnen stimuleren om ook thuis wat meer hun best te doen om duurzaam te leven.

In Flanders Fields wordt verniewd

Het stadsbestuur van Ieper heeft het licht op groen gezet voor de complete vernieuwing van het In Flanders Fields Museum (IFFM). Hiervoor wordt een bedrag van 7 miljoen euro voorzien. Het project wil infrastructurele aanpassingen doorveoren binnen de Lakenhallen, inclusief de herinrichting van het bezoekerscentrum en documentatiecentrum, de inrichting van een nieuwe permanente tentoonstelling en de inrichting van een nieuw centraal depot.

Bij de oprichting van het In Flanders Field Museum (IFFM) in 1998 werd vooropgesteld om het museum, geregeld aangevuld met tijdelijke tentoonstellingen, gedurende tien jaar te exploiteren. Dit is een courante levensduur voor dergelijk interactief museum. Daarna moet het grondig en structureel vernieuwd worden, wil men de kwaliteit en uitstraling ervan behouden.

Het bestuur van het museum moet nu een nieuw IFFM maken met een nieuwe permanente tentoonstelling en een nieuw totaalaanbod van diensten. Het nieuwe museum moet in staat zijn om de rol van aantrekkingspool voor het toerisme in de Westhoek verder op zich te kunnen nemen. Het museum trekt 200.000 tot 220.000 bezoekers per jaar aan. Oorspronkelijk was rekening gehouden met 120.000 tot 140.000 bezoekers per jaar.

Gouden Boomstoet moet werelderfgoed worden

Op 25 en 26 augustus wordt in Brugge de vijfjaarlijkse Praalstoet van de Gouden Boom georganiseerd. Het stadsbestuur van Brugge gaat een dossier indienen bij de Unesco om het evenement te laten erkennen als werelderfgoed. De oorsprong van de Gouden Boomstoet gaat terug tot de tweede helft van de vijftiende eeuw. In zijn huidige vorm is het tweedaagse evenement toe aan zijn elfde editie.

De Gouden Boomstoet is geïnspireerd op de feestelijkheden die op de Brugse Markt werden gehouden rond het huwelijk van Karel de Stoute en Margaretha van York in 1468. De praalstoet ging in zijn huidige vorm voor het eerst uit naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Maar ook in 1907, ter ere van de inhuldiging van de haven van Zeebrugge, was al eens een 'Cortège de l'Arbre d'Or' uitgegaan.

Dit jaar is Brugge toe aan de elfde editie van het evenement, waarvoor 1.800 historische kostuums moesten worden gemaakt. Zes reuzen en twaalf praalwagens, waaronder één nieuwe van de hand van Bruggelige Anne De Ghelder, zijn de voornaamste blikvangers. Brugge trok meer dan 400.000 euro uit voor het spektakel en verwacht ongeveer 70.000 toeschouwers.

De Brugse schepen van cultuur Yves Roose zegt dat weliswaar wat meewarig wordt gedaan over de zogenaamde oubollige stoeten, maar voegt er aan toe dat belang van de Gouden Boomstoet voor Brugge niet te onderschatten is. Om het belang van het gebeuren te onderstrepen, wil Brugge de Gouden Boomstoet, samen met de Heilige Bloedprocessie ook laten erkennen door Unesco als werelderfgoed.

Tielt heeft Europazolder

Tielt is een toeristische attractie rijker. Onder het dakgebinte van Huis Mulle de Terschueren werd de Europazolder, het tweede luik van het streekbezoekerscentrum geopend. Bedoeling is er vooral scholieren op een interactieve manier antwoorden te geven op allerlei vragen over Europa. Het project kreeg de financiële steun van de Europese Unie, Toerisme Vlaanderen en de provincie West-Vlaanderen.

Het project past in het Europees Interreg IIIa-programma, waarbij vier bezoekerscentra in de Euregio Scheldemond worden ingericht in Beernem, Knesselare, Westkapelle en in Tielt. Het eigenlijke bezoekerscentrum in Mulle de Terschueren, met een multimediale voorstelling van de geschiedenis en geografie van Tielt en omgeving, opende precies een jaar geleden al de deuren. Met de opening van de de Europazolder wordt de tweede fase afgerond.

Hoewel ook de individuele bezoeker op de Europazolder terecht kan, bestaat de voornaamste doelgroep uit scholieren die in klasverband meer te weten willen komen over de concrete invloed van de Europese Unie op hun leven. De Europazolder is ingedeeld in acht thematische zones, waarbij op een speelse manier op zoek gegaan wordt naar vragen over het ontstaan en de invloed van de Europese Unie.

Dubbel zoveel fietstoeristen in Limburg

Het aantal fietsers dat het 'Fietsparadijs Limburg' aandoet, gaat in stijgende lijn. Van januari tot mei van dit jaar telde Toerisme Limburg 763.760 fietsers op het uitgebreide Limburgse fietsroutenetwerk. Dat is de helft meer dan in dezelfde periode van vorig jaar, zo maakte de Limburgse gedeputeerde van Toerisme Sylvain Sleypen gisteren bekend.

Toerisme Limburg wijt de stijging vooral aan het uitzonderlijk warme weer. Vooral de maand april was een absolute topper wat het aantal fietsers betreft. In vergelijking met april van vorig jaar werd een stijging van 140 procent genoteerd. Jaarlijks staan 120 peters en meters in voor het onderhoud van het Limburgse fietsroutenetwerk. Daarvoor komen er bij Toerisme Limburg vierhonderd oproepen binnen.

De peters en meters kregen van Toerisme Limburg voor hun inspanningen een daguitstap aangeboden om hen te bedanken voor hun inzet. De groep maakte een tocht met een fluisterboot op de oude Maasarmen in Dilsen-Stokkem en werden vervolgens uitgenodigd op een etentje in het Maascentrum De Wissen.

Vlaanderen subsidieert recreatief toerisme

Vlaams minister van toerisme Geert Bourgeois trekt 6,581 miljoen euro uit voor 46 toeristisch-recreatieve projecten in Vlaanderen. Met 21 projecten heeft Limburg een duidelijk overwicht in de goedgekeurde dossiers. In Oost-Vlaanderen krijgen twee projecten steun. In Antwerpen mogen tien projecten op een toelage rekenen, in Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen zijn er dat respectievelijk vier en negen.

Er werden in totaal 95 aanvragen ingediend, waarvan 90 ontvankelijk werden verklaard. Het gaat om projecten in het kader van bezoekersonthaal, ontsluiting van cultureel erfgoed, recreatiedomeinen, waterrecreatie, de toeristische inrichting van openbaar domein, fietsvoorzieningen, wandelpaden en toeristische bewegwijzering. Geert Bourgeois wil met de subsidies de uitbouw van kwaliteitsvolle lokale en provinciale toeristische initiatieven stimuleren.

Samen met Vlaams minister van jeugd Bert Anciaux heeft Geert Bourgeois ook een online databank gelanceerd met ruim 500 kamphuizen in Vlaanderen. De website www.jeugdverblijven.be is vooral bedoeld voor jeugdverenigingen die zo makkelijker een locatie voor hun zomerkamp kunnen vinden. In de databank zijn alle gegevens opgenomen van zowel erkende als niet-erkende jeugdverblijven. Bovendien kunnen jeugdverenigingen onmiddellijk online boeken.

Globetrotter’s Logbook over kunststeden

Toerisme Vlaanderen en Globetrotter’s Logbooks hebben samen het boek ‘Flanders’ Six Divine Cities’ opgesteld. In het Engelstalige luxeboek worden de Antwerpse kunststeden Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent, Leuven en Mechelen aan het publiek voorgesteld. Met ‘Flanders' Six Divine Cities’ is Giedo Claes, de bedenker en ontwerper van de internationaal bekende Globetrotter’s LogBooks, al aan zijn zesde project toe.

‘Flanders' Six Divine Cities’ lijkt vooral het ideale souvenir te zijn voor de kunstminnende bezoeker van de Vlaamse kunststeden. Binnenin krijgen 118 musea en andere bezienswaardigheden per stad een pagina, met korte beschrijving, foto en alle mogelijke praktische gegevens. Stadskaartjes, logo's, hoekjes om een stempel te laten zetten of een toegangsticket in te plakken, bladzijden om notities te nemen en weetjes over Belgische streekproducten maken er een erg bruikbaar gidsje van.

‘Flanders’ Six Divine Cities’ heeft niet de pretentie om zichzelf een grondige cultuurreisgids te noemen, maar het is wel een ideaal souvenir voor toeristen die graag herinneringen bewaren, zoals toegangstickets, of graag persoonlijke commentaren in hun gids noteren. Giedo Claes begon een drietal jaar geleden met zijn Globetrotters-project, toen hij een gids uitbracht over alle onafhankelijke landen van de wereld. De Globetrotters’s Logbooks worden uitgegeven bij Morton, Diaz & Cook LogBooks uit Dilbeek.

Grensoverschrijdende museumsamenwerking Zwinstreek

Tien musea uit Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen hebben besloten hun krachten te bundelen. Onder de naam ‘Tien parels in de Zwinstreek’ wordt ook een gezamenlijke brochure uitgegeven. Dat moet volgens Danny Lannoy, schepen van erfgoed van Knokke-Heist, een eerste belangrijke stap vormen in de gezamenlijke promotie van wat er historisch leeft in de Zwinstreek. De brochure is verkrijgbaar in de deelnemende musea en de diensten voor toerisme.

Het initiatief voor de samenwerking ging uit van het museum Sincfale uit Knokke-Heist, dat de andere musea uit de Zwinstreek uitnodigde om na te gaan in hoeverre er behoefte bestond aan een onderlinge uitwisseling en samenwerking. Op die manier kwam het tot een samenwerking van musea uit Knokke-Heist, Damme, Brugge, Maldegem en vier uit het Nederlandse Sluis. “De krachtenbundeling is een meerwaarde voor de streek en is een unicum in de grensstreek,” aldus nog Danny Lannoy.

“Door zich samen te presenteren met andere kleinschalige musea uit de omgeving kunnen de kleintjes laten zien dat liefhebbers van cultuur, historie en natuur niet per se naar Brugge of Gent hoeven,” aldus de betrokkenen. “De kleinere musea vullen elkaar vaak aan en kunnen een pallet activiteiten aanbieden dat iedereen moet kunnen aanspreken.” In het kader van de grensoverschrijdende samenwerking is er ook op Europees vlak belangstelling om samen te werken.

Het is volgens Danny Lannoy belangrijk dat het netwerk verder uitgebouwd wordt in het kader van Interreg Vier, dat eind dit jaar van start gaat.

Mercator blijft definitief in Oostende

Het zeilschip Mercator blijft definitief in Oostende. Dat heeft minister Kris Peeters bekend gemaakt. Het zeilschip zal gebetonneerd worden in het Mercatordok. Dat moet de stad Oostende en de Vlaamse gemeenschap heel wat kunnen laten besparen op het vlak van onderhoud. Ook de Amandine, de laatste Ijslandvaarder, ligt in een betonnen kuip. Meteen heeft Oostende de garantie dat het één van zijn schitterendste stadsgezichten kan behouden.

Het opleidingsschip Mercator is een driemaster en maakte 54 wereldreizen maakte. In 1960 werd het uit de vaart genomen en ingericht als museumschip. Sinds 1964 ligt het in het dok voor het stadhuis van Oostende. In 1996 werd de Mercator beschermd als monument en kreeg zijn vaste ligplaats in Oostende. Wel kreeg het schip de toelating om 90 dagen per jaar Oostende te verlaten. Maar het onderhoud van het schip begon steeds problematisch te worden.

Het schip moet normaal regelmatig in het droogdok, maar de laatste beurt dateert al van zeven jaar geleden. Daarom werd gekeken welke toekomst er voor het schip uitgestippeld moest worden. De alternatieven waren het 75 jaar oude schip opnieuw in de vaart te brengen, het te verhuizen naar Antwerpen of een definitieve verankering voorzien in Oostende. Uiteindelijk koos minister Peeters voor het laatste alternatief.

Brussel experimenteert met toeristische stewards

In Brussel staan op twee strategische plekken mobiele toeristische stewards. Ze proberen ter plaatste de vragen van toeristen te beantwoorden. Zo wordt het krappe toeristische bureau op de Grote Markt wat ontlast. Het idee is afkomstig uit Helsinki, waar het werd opgepikt door Anousjka Schmidt van Brussel Internationaal Toerisme & Congres. Ook in Athene wordt gewerkt met mobiele toeristische stewards.

Het is de bedoeling dat de stewards op straat toeristen benaderen die duidelijk met één of ander probleem worstelen. In totaal zijn in Brussel vijftien toeristische stewards aan de slag gegaan. Het gaat vooral om mensen die in het stadscentrum van Brussel wonen, want zij kennen uiteraard hun stad het beste. Daarnaast moeten ze Nederlands, Frans en Engels kunnen praten.

Ook enkele noties van de Spaanse taal zijn welkom. Brussel trekt immers steeds meer Spaanse toeristen aan. Normaal komen die meestal op het einde van de zomer naar Brussel, maar door het schitterende voorjaar hebben ze hun vakantietrip vervroegd. Het project zal na de zomervakantie worden geëvalueerd. Indien het experiment positief uitvalt, wil Anousjka Schmidt bij de Brusselse schepen van toerisme Philippe Close pleiten voor een permanent team.

Mechelen gidst in het Chinees

De gidsenopleiding van het Provinciaal Centrum voor Volwassenenonderwijs Antwerpen heeft een eerste lichting van 21 gecertificeerde gidsen opgeleverd. Eén van de nieuwe stadsgidsen is Lee Ju Lin en is de eerste die Chinese bezoekers in hun moedertaal kan rondleiden. Volgens Lee Ju Lin, stadsgids in Mechelen, wordt de stad daardoor bijzonder populair bij Chinese toeristen, die een dergelijke service bijzonder waarderen.

De nieuwe stadsgidsen behoren tot de eerste lichting afgestudeerden die van het Departement Onderwijs en Vorming het certificaat gids ontvangen. "De opleiding gids maakt nu officieel deel uit van het hoger onderwijs voor sociale promotien” benadrukte Jos Van Dooren, coördinator van de gidsenopleiding bij het Provinciaal Centrum voor Volwassenenonderwijs Antwerpen.

Lee Ju Lin leidde voor haar proef een groep Chinese journalisten en een groep Chinese touroperators rond. Dat bleek een bijzonder succes te zijn. De Chinezen hadden ook Antwerpen, Gent, Brugge en Leuven bezocht, maar over Mechelen zouden ze het enthousiast geweest zijn omdat ze er in hun eigen taal werden verwelkomd. Later mocht Lee Ju Lin ook Vlaams minister van toerisme Geert Bourgeois door Mechelen loodsen.

Sint-Niklaas ontvangt steeds meer dagtoeristen

Steeds meer verenigingen en organisaties ontdekken Sint-Niklaas als locatie voor een dagje uit. Het voorbije jaar werden er in totaal 200 groepsbezoeken geteld. Dat is een verdubbeling op zes jaar tijd. Verwacht wordt dat de cijfers dit jaar voor een nieuw record zullen zorgen. Door de vernieuwing van het centrum raakt Sint-Niklaas volgens de Toeristische Dienst af van zijn imago van grauwe stad.

In 2002 kwamen er honderd verenigingen een dagje naar Sint-Niklaas. Vorig jaar was dat aantal toegenomen tot tweehonderd. Na de eerste helft van dit jaar stond de teller al op 121 groepsbezoeken. De Toeristische Dienst is er dan ook van overtuig dat het record van 2006 zal worden verbroken. “Tweehonderd groepen vertegenwoordigen zesduizend bezoekers,” wordt er opgemerkt. “Dat zijn zesduizend mensen die een koffie drinken en een maaltijd nuttigen bij de plaatselijke horeca.”

Voor de toeristen is de stedelijke bezoekersgids in een nieuw kleedje gestoken. Er werd een brochure gemaakt onder de naam ‘Gids vol Belevenissen’, waarbij aan wordt geschonken aan het rijke winkelaanbod, fietsen en wandelen, streekproducten en evenementen en in het bijzonder de profilering als stad van Sinterklaas. De naam Bezoekersgids is verdwenen, omdat de eigen inwoners nog altijd de eerste en belangrijkste consumenten zijn.

Belgische toerist blijft kust trouw

De Belgische toerist blijft trouw aan de kust, maar kiest wel voor kortere vakanties. Dat blijkt uit cijfers van het West-Vlaamse toerismebureau Westtoer. In 1992 brachten Belgen nog meer dan 17miljoen nachten door aan de kust. In 2005 waren dat er 12miljoen. Per bezoek bleven Belgen drie nachten minder dan in 1992. Bij buitenlanders is de duur van het verblijf stabieler. Daar gaat het om 3,5 miljoen overnachtingen.

Westtoer merkt op dat mensen meer op reis gaan en dan ook voor kortere vakanties kiezen. Daarom profileert de Belgische kust zich ook meer als een bestemming voor vier seizoenen in plaats van als een typische strandvakantie. De kust heeft volgens Westtoer immers meer te bieden dan alleen maar zon en strand, want het is ook een regio met een aantrekkelijke gastronomie en cultuur.

Die imagoverandering was hard nodig, want tegen de bodemprijzen van Turkije kan de eigen kust niet op. Bij een grote touroperator kost een vakantieweek in Turkije voor een gezin met twee kinderen 1.735 euro, met inbegrip van vliegtuigticket, eten en verblijf in een viersterrenhotel. Voor een weekje Blankenberg heeft men bij dezelfde touroperator voor die som nog geen hotel.

De Belgische kustgangers zijn volgens Toerisme Vlaanderen wel trouw. Acht op de tien Belgen die naar de kust komen, waren er de afgelopen drie jaar ook al te vinden. In twee derde van de gevallen gaat het om dezelfde badplaats. Vooral mensen met kleine kinderen en senioren bezoeken graag de Belgische kust. Drie van de vijf vakantiegangers zijn gepensioneerd. Veertig procent slaapt in een hotel, nog eens veertig procent huurt een appartement of andere woning. Slechts zes procent kiest voor een camping.